De familie Visser woonde op de Adelaarsweg in Amsterdam-Noord. Vader had een goede kantoorbaan en er was in het gezin van Nettie en Niek zeker geen armoede. Toch zagen hun ouders in kinderuitzending naar Haarlo een kans voor de kinderen het daar zes weken beter te hebben dan thuis. In die eerste oorlogsjaren was al veel voedsel alleen op de bon te krijgen en vooral verse groenten en fruit waren in de stad schaars. Gelukkig namen de kerken in 1942 al het initiatief kinderen veilig uit te zenden naar gelijkgestemde pleeggezinnen elders in het land.
Later – tijdens de hongerwinter van 1944/45 was de nood nog veel hoger en kregen niet alleen kinderen maar soms ook hele gezinnen onderdak in gebieden waar meer voedsel was.
Hoe ging de reis?
De kinderuitzending waarvan hier sprake is, werd door de hervormde kerkenraad georiganiseerd. Nettie en Niek gingen samen met zeven andere kinderen met de trein van Amsterdam naar Borculo, dat toen nog een station had. Enkele ouders, onder wie hun moeder Marie Visser-Klijn, begeleidden de kinderen. Vanaf het stadje Borculo gingen ze op een open boerenkar naar het dorpje Haarlo.
Daar aangekomen werden de kinderen afgehaald door de ontvangende families. Marie Visser-Klijn ging eerst met Nettie mee naar de familie Veldink. Die had de grootste boerderij van Haarlo (foto links). Later op de dag ging zij bij Niek kijken die opgevangen werd door de familie Fokkers. Dat gezin had een heel klein boerderijtje en de vader was landarbeider (foto rechts). Nettie en Niek hebben het er beiden heerlijk gehad.
Heimwee?
In die tijd dacht men dat zes weken precies lang en kort genoeg was. De eerste paar weken moesten de kinderen wennen en zou heimwee zeker opspelen. Als je als ouders meteen reageerde op treurige post, dan hadden ze beter thuis kunnen blijven. Liet je de kinderen langer dan zes weken blijven, dan zouden zich daar teveel hechten en dat zou het afscheid van de nieuwe plek en het nieuwe gezin en de terugkeer naar huis bemoeilijken.
In 2006, terugkijkend op zijn verblijf in Haarlo, dacht Niek dat hij toen geen heimwee heeft gehad, maar hij leerde die zomer het begrip wel kennen. Janna Fokkers, de oudste dochter in het gezin waar hij bij verbleef, dacht daar er anders over. Als Niek zich niet lekker voelde, zei haar moeder: “Ga maar naar buiten, dan gaat het weer over.” Ook uit de brieven blijkt dat hij af en toe last had van spanningen. Dat uitte zich in hoofdpijn, moeheid en huilen.
Nettie denkt, ook terugkijkend, dat ze wel momenten van heimwee heeft gehad. “Soms denk ik, vanwege het voedsel of misschien de eenzaamheid.”
Post van en naar Haarlo
Er bestond wel telefoon in die tijd, maar van de drie gezinnen had alleen de familie Veldink telefoon. Alle communicatie ging daarom per post. De hele briefwisseling van de ouders en de twee kinderen en die van de ouders met de pleeggezinnen is bewaard gebleven. Daaruit komt vertrouwen en wederzijds respect van de volwassenen naar voren, je merkt ook hoe het thuisfront (ook buren, grootouders en ooms en tantes) meeleeft en wat een grote gebeurtenis het voor allen was. Vanuit Amsterdam werden voedselbonnen voor de kinderen opgestuurd, want de voedseldistributie gold daar ook al was er daar veel meer voedsel uit de tuin, de boomgaard en het land.
Nettie schreef leuke, lange brieven, Niek zat net aan het eind van de eerste klas (nu groep 3) en moest een beetje geholpen worden met het schrijven.
Haarlo, 31.7.1942.
Lieve mammie en pappie.
Hoe gaat het ermee? En hoe gaat het met Mimi? Is ze lief? Ze hebben hier een heleboel beesten. Varkens, een hond, die heet Wallie, en vier kleine konijntjes en een grote. En kippen en eenden in een huisje. De konijntjes zijn ook in een huisje, ze hebben wel een hok, maar dat moet nog drogen, want het is pas geverfd. En er zijn een heleboel poesjes, drie groten en een heleboel kleintjes. Ze zijn erg bang voor mij. De kleintjes niet zo erg, maar de groten wel. En er is ook een hele mooie tuin, die zit vol met bessen. Klapbessen, rode bessen en zwarte. Ik ben Donderdag mee naar het land geweest, waar ze maaiden, met een mijnheer koffie brengen. (Daar) En vanmorgen ben heb ik met een meisje naar het kerkhof geweest, en dat meisje haar zusje helpt op het land maaien. Ze hebben hier ook gegeten. En er is ook nog een ander meisje, die helpt ook maaien. Die blijft hier ook slapen. Ze slaapt samen met mij op een kamertje, ze heet Tonia. Ik ben met dat meisje waarmee ik naar het kerkhof ben geweest, ook naar het land geweest en met haar kleine zusje en haar broertje. Er zijn ook nog twee mevrouws op het land. Één ervan, kent u wel, de baas van de bonnen. Ze heet Grada. Ze hebben hier ook een pomp, binnen en buiten. Ik moet me in een bakje met water wassen. Nu weet ik niet meer hoor!
Tot ziens!
De groeten van
Nettie.
Moeder Fokkers schrijft zelf en laat Niek iets toevoegen. Ze stuurt de bonkaarten voor melk terug en vertelt dat alle klompjes ’s nachts klaarstaan voor bomalarm…
Haarlo
3 Augustus. 1942
M. H.
Wij hebben de kaart ontvangen. Het gaat wel best met Niek. Maar het eten dat gaat nog niet zoo goed. Wij moeten het zoo in praten. Melk dat ging eerst nog al maar dat wordt ook al niet beter. We hebben ook al eieren gehaald van de boer. Maar veel eten zal hij wel nooit gedaan hebben. Want het is zoo’n fijn jongetje. Maar dat veel eten is het ook niet. Als ze maar wat goeds krijgen. Maar het gaat anders wel goed. Zondag ben ik met Niek heen fietsen geweest. Niek praat nooit over Pappie of mammie. Vrijdag avond is hij al vroeg naar het bed gegaan toen was hij zoo moe. Maar nu is hij net zoo fris als een vis.
Wij hebben de Melkkaarten hier bij in gedaan. We hebben die kaarten niet noodig. We hebben de Melk zelf. Hij speelt zoo fijn met ons kinderen. Hij slaapt ook bij onze kinderen in eene slaapkamer. Dat vindt hij wel fijn. We hebben Niek ook al een paar klompen gehaald. Die zetten wij ’s avonds alle maar klaar voor de nacht. Als wij er eens uit moeten om de bommen. Nu moet Niek maar schrijven. De groeten van de fam Fokkers.
lieve pappie en mamie.
janna gaat om zes uur naar bed. ik ga om half negen naar bed. maar ik ga ook ’s middags nog een poosje rusten. janna heeft de theepot om ge gooit. de meisjes heten janna en dini en het jongetje heet jan. dini en jan hebben de vinger nog in de mond. en nettie is van daag hier ook eventjes ge weest. en nu weet ik niet meer.
groeten van niek visser
(Fragmenten uit het boek dat Margreet (1944-2016) maakte over de kinderuitzending van haar zus en broer. Het bevat de hele briefwisseling en een uitvoerige inleiding waarin ook herinneringen van enkele van de andere kinderen zijn meegenomen en de twee pleeggezinnen uitvoerig aan bod komen. Het concept daarvan is niet voltooid.)