Het toneelspelen bij OBK was misschien Sjaans belangrijkste liefhebberij, maar zeker niet de enige. Ze was ook nog lid van een zangkoor dat verwarrend genoeg ook OBK heette. Ze speelde daarnaast nog piano en ze organiseerde biljartmiddagen bij haar thuis. Als huisvrouw was Sjaan ook veelzijdig, zoals veel huisvrouwen dat in de zuinige jaren waarschijnlijk waren. Geldgebrek was op zich al een goede reden om zelf je eigen jas, jurk of hoed te vervaardigen in plaats van naar een winkel te gaan, afgezien van het herstellen van kapotte kleren of het stoppen van sokken. De bruidsjapon voor haar schoondochter maakte ze eveneens zelf. Voor haar kleinkinderen maakte Sjaan verkleedpakken. Haar oudste kleinzoon kreeg een Ivanhoe-pak, precies nagemaakt volgens het voorbeeld uit de destijds populaire serie, voor haar kleindochter was er een lichtblauwe Cinderella-baljurk, precies zoals in de Disneyfim, of Volendamse klederdracht, niet van echt te onderscheiden. Haar meubels kon ze zelf opknappen en overtrekken met kunstleer dat aan de overkant van het IJ op de Albert Cuypmarkt was gekocht. Zo gaf Sjaan invulling aan de rol die voor haar toch de belangrijkste was, die van moeder de vrouw in haar eigen gezin.
De titels van de meeste toneelstukken die OBK opvoerde, doen al vermoeden dat het hier niet ging om licht amusement, maar om zeer serieuze, zware onderwerpen. Zo was ‘De Martelgang van Kromme Lindert’ gebaseerd op het boek van de schrijver A.M. de Jong, destijds de meest gelezen schrijver in Nederland. Ook een bekend toneelstuk als ‘De Opgaande Zon’ van Herman Heijermans behoorde tot de zwaardere toneelliteratuur. ‘Van ander ras’ ging over rassendiscriminatie in het zuiden van de Verenigde Staten. De bezoekers gingen niet zelden met tranen in de ogen naar huis na de voorstelling, vertelde een schoondochter van Sjaan eens.
OBK wisselde drama af met komedies, bijvoorbeeld ‘Fluffy’, ‘Mazzel en Lindeman’ of ‘Het witte schaap van de familie’. De man van Sjaan, Antoon, vervulde bijrollen als butler, dokter of sheriff, of hij bekleedde de functie van geluidsman die aan de windmachine zwengelde. De prestaties van OBK werden kritisch nabesproken in ‘De Waarheid’ of ‘Het Parool’ en daarbij werd een pietluttige aanmerking hier en daar niet geschuwd, maar vooral veel lof toegezwaaid. Deze recensies zijn nog steeds terug te vinden via de zoekmachine ‘Delpher’. Hierbij valt op dat Sjaans naam destijds chic werd gespeld als ‘Jane’ en ook als ‘Jeanne’.
OBK oefende in het Verenigingsgebouw aan het Meerpad in Nieuwendam en trad op in vele zalen in de wijde omgeving, zoals het Zonnehuis in Tuindorp-Oostzaan. Deze ‘verenigingsgebouwen’ en theaterzalen waren niet toevallig onderdeel van het ontwerp van de nieuwe tuindorpen in Amsterdam-Noord. De gewone arbeiders zouden daar niet alleen mooi wonen, volgens de stedenbouwkundige visie van die tijd, maar ook aan hun ontwikkeling kunnen werken. De verenigingsgebouwen zouden aan de verheffing van de gewone man en vrouw bijdragen. En die opzet lukte.
Het verenigingsleven in Noord maakte niet alleen in Nieuwendam maar in heel Noord een bloeitijd door, vanaf de jaren dertig tot en met de jaren 50. Er waren toneelverenigingen, koorverenigingen, fanfarecorpsen, Oranjeverenigingen en speeltuinverenigingen. Het OBK in Nieuwendam stak er bovenuit, en dat deed ook het Waterlandsch Fanfarecorps, dat eveneens prijzen won, onder andere op een internationaal concours in Denemarken. Aan het bloeiende verenigingsleven kwam een eind door de komst van de televisie, waardoor velen vaker thuis wilden blijven voor een avondvullend programma om maar niets te missen van landelijke coryfeeën als Mies Bouwman en Willem Duys.