(In bewerking)
De familie Cleijndert had aan de rand van Nieuwendam verscheidene windmolens, onder meer de pelmolens De Hoop en De Rotgans. Onder de leiding van Aagje groeide vooral de groothandel in granen, onder andere door grote orders van de marine. De geïmporteerde granen kwamen onder meer uit Nederlands Indië (rijst). De opslag vond aanvankelijk plaats in pakhuizen in de Zaanstreek, waar goede contacten mee onderhouden werden. Nadat het Noordzeekanaal in 1876 geopend was, werd de opslag naar Nieuwendam gehaald met als resultaat de nog bestaande voormalige graanpakhuizen De Koophandel (Nieuwendammerdijk 262) en Insulinde (Nieuwendammerdijk 248-250).
Het bedrijf, na haar overlijden in 1873 geleid door haar (klein)zonen, had rond 1900 zo’n 100 personen in dienst en stond bekend als een werkgever met goede arbeidsvoorwaarden. De handelsbeperkingen tijdens de Eerste Wereldoorlog lieten de graanhandel stilvallen. Na de watersnood van 1916 vertrok de familie Cleijndert uit Nieuwendam. Op het vroegere familiehuis, het houten dijkhuis Nieuwendammerdijk 329-331, prijkt nog steeds in de top een fronton met driepasboog. Zij heeft hier waarschijnlijk voor gezorgd, want deze neogotische versiering werd in de eeuw van Aagje vaak gebruikt.
Onlangs bood een nazaat van de familie Cleijndert een tegeltableau aan het Historisch Centrum Amsterdam-Noord aan. Het wordt over enige tijd geplaatst in de hal van het voormalige pakhuis Insulinde, dat nu een appartementengebouw is.