Toen de oorlog begon was Truus 14 jaar oud. Ze woonde met haar vader, moeder, haar zus Ko en haar broertje Jan in de Weegbreestraat in Floradorp. Toen het dorp klaar was kwamen jonge gezinnen uit de Jordaan en andere krottenwijken hier wonen. In kleine huisjes, dicht op elkaar. Dus een hele generatie jongeren groeide hier samen op. Iedereen kende iedereen, de sociale controle was heel groot, maar ook de solidariteit. Je hoorde van alles, je zag van alles maar je hield je mond dicht. Iedereen hiel iedereen. De communistische partij had in die buurt veel aanhang en veel Floradorpers hadden een kleiner of een groter aandeel in het verzet. Familieleden hadden een werfje bij de N.D.S.M. en hebben daar ’s nachts geholpen bij het overzetten van mensen.
De enige gebeurtenis die gedocumenteerd is, betreft het uitschelden door Truus van een of meer N.S.B.-ers. Het politierapport van 30 juni 1943 vertelt dat W.A.-er C.F.M. Trimbos (de W.A. was de geüniformeerde knokploeg van de N.S.B.) haar bij politiebureau Adelaarsweg kwam aangeven “terzake beleediging van de uniform der W.A. en van de nieuwe orde”.
Ze werd met een ernstige waarschuwing heengezonden. Een typerende actie voor Truus die weinig ontzag had voor macht.
Wat de reden voor haar taakstraf was, is niet bekend, maar ze vertelde later wel dat ze een of meer keren een tijdje voor straf bij de “Rufa” moest werken, en bijnaam voor de gedwongen voor het Duitse leger werkende gummifabriek Hollandia-Kattenburg. Ze moest daar onder andere zwemvesten en handschoenen stikken en dat zal ze met haar temperament niet al te precies hebben gedaan.
Omdat de Hollandia-Kattenburgfabriek al onder Duits bewind stond hoopten de vele joodse vrouwen en mannen die daar werkten, vrijgesteld te blijven van deportatie. Maar op 11 november 1942 zijn geweest werden daar bij een grote razzia 367 Joodse werknemers en hun families opgepakt (in totaal 826 personen) die bijna allenmaal direct na deportatie werden vermoord. Er kwamen maar acht van hen terug uit de vernietigingskampen.
Wat de tocht naar Limburg betreft: de grotten in Zuid-Limburg werden tijdens de oorlog door het verzet gebruikt. Mensen uit de streek die in het verzet zaten kenden in die wirwar van gangen de weg, de Duitsers zouden hopeloos verdwalen. Wallonië werd begin september 1944 bevrijd, Maastricht op 12 september, Valkenburg en Vaals een dag later. Het Amerikaanse commando opende een post in Maastricht.