Met haar gedichtenbundel werd Elsje Bording in haar tijd bekend als de ‘dichtende visschers-huisvrouw’ uit Durgerdam. Zij stamde uit een geslacht van vissers. Haar overgrootvader Sijmen Bording (1778-1834) was een oom van Klaas Bording (1804-1849) die met zijn twee zoons 14 dagen op een ijsschots ronddreef op de Zuiderzee.
Jeugd
Toen ze negen jaar oud was werd ze van school gehaald om thuis als oudste van vier zusjes de helpende hand te bieden. Toen ze twaalf was werd ze dienstmeisje, eerst in Amsterdam en later bij burgemeester P.J. Rijkens in Ransdorp. (Op de foto is ze 18.) Het is goed mogelijk dat haar werkgevers haar talent zagen en haar stimuleerden te lezen en misschien ook kennis lieten maken met gedichten. Ondanks maar drie jaar lager onderwijs, beschikte ze later over een ruime woordkeus en was ze waarschijnlijk ook bekend met poëzie.
Trouwen
Elsje trouwde in 1898 met de Durgerdammer Dirk van Zijl (1868-1943). Hij wordt vaak aangeduid als ‘aalvisser’, maar hij was door het jaar heen handelaar in brandstoffen. Hij verkocht vooral turf. Dat was veel goedkoper dan steenkool. Elsje zei later: ik trok de turfkar en Dirk duwde. Misschien lagen de verhoudingen binnen hun huwelijk ook zo. In de zomermaanden was er tijd voor vissen als het lossen van turfschepen dat toeliet. In strikte zin was Elsje dus geen vissersvrouw, al leefde ze tussen de vissers.
Hun enige zoon, Hendrik van Zijl (1899-1979), werd hoofdonderwijzer in Amsterdam en werd als amateurhistoricus bekend door publicaties over de geschiedenis van landelijk Noord, met name in het tijdschrift Ons Amsterdam. Elsje zei later dat haar man en haar zoon niet veel zagen in haar gedichten, die ze tijdens het werk in huis, terloops op stukjes papier noteerde. Maar dat verhinderde haar niet gewoon door te gaan.
Gedichten
Elsje Bording beschikte beslist over bijzondere dichterlijke gaven, zij het dat haar verzen bijna altijd eenvoudig en traditioneel bleven. Wat er om haar heen gebeurde en wat ze zag, zette ze gemakkelijk om in een paar verzen. Die zijn vaak ernstig van toon, ze getuigen van haar geloof, en soms is er daarin toch een twinkeling van humor of lichte spot.
Een mooi voorbeeld is het kleine gedicht ‘Probeeren’ dat misschien wel haar levensmotto was: ‘Aanpakken, niet zeuren’.
Nawee van den Watersnood
Al die kruinen zijn verdwenen
van de boomen aan den dijk.
‘k Kan m’er d’oogen rood om weenen
als ik naar de tronken kijk.
Al de schaduw is verdwenen
door ons allen zoo bemind;
nergens kunt ge nu meer henen,
waar g’een lom’rijk plekje vindt.
’t Schoon van ’t dorpje is verdwenen,
huis en straat ligt onbeschut,
en wij zuchten en wij stenen:
waartoe die vernieling nut.
’s Zomers stonden zij zoo prachtig
in hun vollen bladertooi,
d’oude boomen, oud, maar krachtig.
Wat was dan ons dorpje mooi.
’s Winters ook, bij vriezend weder,
Rijm of sneeuw, wat schoon gezicht!
Elke tak was als een veder,
wuivend naar omhoog gericht.
Nu gaan w’in een loopgraaf komen
achter een muurwerk van beton.
Missen moeten w’onze boomen.
Ach, dat het niet anders kon!
Noode zien w’als dierbre panden,
die met zorg zijn groot gebracht,
vellen door misdaad’ge handen.
Maar vergeefsch is onze klacht.
Wanneer haar dichterlijke gaven aan het licht kwamen is niet precies bekend. In een interview in De Telegraaf van 14 februari 1941 vertelt ze dat haar ochtend- en avondgebeden onbedoeld vaak de vorm van verzen kregen en dat dat in haar gedachten vaker voorkwam.
Uitgave van haar verzen
Ds. Hendrik Jacob Heijnes (1865-1936), predikant te Durgerdam en later in Landsmeer, heeft Elsjes talent tot verdere ontplooiing weten te brengen. Dat resulteerde in een gedrukte bloemlezing van haar gedichten, in 1925 uitgegeven door boekhandel W. te Have te Amsterdam, getiteld “Verzen van de Noord-Hollandsche visschers-huisvrouw Elsje Bording”, met een inleiding van Ds. H.J. Heijnes. In 1929 verscheen haar gedicht “Veertien dagen op een IJsschots” in tijdschrift De Waterlander. Het werd als hoorspel op de radio ten gehore gebracht. In 1946 werd haar gedicht “December-zon” door J. Brandon op muziek gezet voor vierstemmig koor, uitgegeven bij Joh. de Heer en Zoon te Rotterdam.
Interview op haar oude dag
Toen het Telegraaf-interview plaatsvond was Elsje al gestopt met dichten. Het laatste gedicht dat van haar bekend is, schreef ze in 1936, toen 61 jaar oud. Elsje Bording is overleden in Durgerdam op 11 mei 1947. Haar levensgeschiedenis is beschreven door J.H.A. Ringeling, opgenomen in H. van Zijl. Durgerdam en de Bordings (in de reeks Uit het Peperhuis, februari 1970, Zuiderzee Museum, p. 59-65).