Wat is het verhaal van Elsje Christiaens? Rond 14 april 1664 kwam ze vanuit Denemarken in Amsterdam aan. Zij was 18 jaar en zocht werk als dienstbode. Ze huurde een kamer bij een ‘slaapvrouw’. Aan het einde van de eerste maand kon Elsje nog niet betalen. De hospita dreigde toen haar kistje met bezittingen in beslag te nemen. Het werd ruzie en de vrouw sloeg haar met een bezemstok. Hierop pakte Elsje een bijl en sloeg de hospita neer, waarop deze van de keldertrap viel en voor dood bleef liggen. Elsje Christaens vluchtte vervolgens voor de buren die op het tumult waren afgekomen en sprong in het Damrak. Daar werd ze uitgevist en gearresteerd.
Ze werd twee keer verhoord en op 1 mei 1664 volgde het vonnis: dood door wurging aan de paal, enkele klappen met het moordwapen op het hoofd door de scherprechter en tepronkstelling van het lichaam met de bijl boven haar hoofd op het Galgenveld op de Volewijck ‘om door de lucht en de vogels verteerd te worden’. Vermoedelijk op de zaterdag hierna, 3 mei, werd het vonnis uitgevoerd. Nadat ze gewurgd was werd haar lichaam ter afschrikking tentoongesteld op Volewijck, het galgenveld op de noordoever van het IJ. Men hing de bijl erbij.
In 2020 is er op de Volewijck een brug naar Elsje Christiaens vernoemd, ongeveer op de plek waar eeuwenlang de Galgenput was.
(Waarom is op de Volewijck de brug over het Tolhuiskanaal naar Elsje Christiaens vernoemd? Van 1360 tot 1795 werden aan de zuidpunt van de Volewijck ter dood veroordeelde en terechtgestelde misdadigers tentoongesteld, opgehangen boven de galgenput of aan hoge palen. Ter afschrikking en vermaak. Een bijzondere terechtstelling betrof een vrouw. Haar ‘tentoonstelling’ op het Galgenveld werd onder andere door Rembrandt in twee tekeningen vastgelegd. Margriet de Moor schreef in 2010 een roman over de lotgevallen van Elsje: De schilder en het meisje.)