Rond 14 april 1664 kwam Elsje vanuit Denemarken in Amsterdam aan. Zij was 18 jaar en zocht werk als dienstbode. Een bordeelhoudster gaf haar een slaapplaats, de huur mocht ze aan het eind van de week betalen. Toen ze nog geen werk gevonden had kreeg ze nog een week uitstel. Maar toen Elsje nog steeds geen geld had, werd de vrouw kwaad. Ze zei dat danmaar haar lichaam moest verkopen aan de mannen die het huis in en uitgingen. Elsje weigerde maar de hospita hield haar tegen en wilde haar kistje afpakken, waarin de weinige spulletjes van thuis zaten, het enige dat Elsje bezat. De ruzie werd een gevecht waarbij de vrouw Elsje met een bezemstok sloeg. Hierop pakte Elsje een bijl die daar ergens lag en sloeg de hospita neer, waarop deze van de keldertrap viel en voor dood bleef liggen. Elsje Christiaens vluchtte vervolgens voor de buren die op het tumult waren afgekomen en sprong in het Damrak. Daar werd ze uitgevist en gearresteerd. Op de kaart uit die tijd zie je het Damrak dat in die tijd van het IJ naar de Dam liep, links daarnaast de Warmoesstraat, rechts de Nieuwendijk. Op de Dam het Nieuwe Stadhuis (1648) en het oude nog is niet afgebroken.
Elsje werd twee keer verhoord en op 1 mei 1664 volgde het vonnis: dood door wurging aan de paal, enkele klappen met het moordwapen op het hoofd door de scherprechter en tepronkstelling van het lichaam op het Galgenveld met de bijl boven haar hoofd: ‘om door de lucht en de vogels verteerd te worden’. Vermoedelijk op de zaterdag hierna, 3 mei, werd het vonnis uitgevoerd. Als de beul haar daar op het schavot voor het nieuwe stadhuis een laatste kans gaf de moord te bekennen, dan heeft Elsje beslist geweigerd. Na de wurging en de bijlslagen werd haar lichaam ter afschrikking tentoongesteld op de Volewijck, op het Galgenveld op de noordoever van het IJ. Men hing de bijl boven haar hoofd.
Het kan bijna niet anders dan dat Rembrandt haar zo tekende uit mededogen. In die tijd schilderde hij twee keer Lucretia, de Romeinse vrouw die volgens overlevering, nadat zij verkracht was, zelfmoord pleegde. Opvallend is dat Rembrandt Lucretia geheel gekleed schilderde zodat de aandacht niet naar haar lichaam uitging. Ze straalt kracht uit.
(Minneapolis Institute of Art)
(National Gallery, London)
Een advocaat zou er in zijn pleidooi nu zeker op wijzen dat de immigrante al op de kade geronseld werd door een bordeelhoudster, een geval van mensenhandel, en dat het om doodslag in zelfverdediging ging.
In 2020 is er op de Volewijck een brug naar Elsje Christiaens vernoemd, ongeveer op de plek waar eeuwenlang de Galgenput was. Margriet de Moor schreef in 2010 een roman over de lotgevallen van Elsje: De schilder en het meisje.)